maandag 23 maart 2015

Effect van een klein hoekje

Een pijnlijke les in denkbeeldig jongleren

Vooraf had ik het rare gevoel dat er iets ging gebeuren tijdens mijn dienst in het stembureau, op woensdag 18 maart. Ik dacht aan een een cameraploeg van Powned, op zoek naar beelden voor cynisch commentaar. Maar het was de impact van mijn gebrek aan focus. Te veel ballen in de lucht houden was een soort gewoonte geworden en tegelijk een vluchtweg. 


Als je ergens je volle aandacht op richt dan kan je verweten worden dat je iets anders hebt verwaarloosd. Dat wilde ik vermijden en juist door dit gebrek aan focus merkte ik niet hoezeer mijn aandacht versnipperd was geraakt.

Taken

Voordat ik naar het stembureau vertrok waren er natuurlijk weer allerlei actiepunten. Het afhandelen van mail. Het checken van sociale media. Het afwerken van de lijst met openstaande taken. En ook nog even 'rustig eten'.


Ook een actiepuntje: bij aankomst nog even een foto maken voor twitter van stembureau 377, die zit in de raadszaal van de gebiedscommissie (voorheen deelgemeente) Feijenoord in Rotterdam. In het pand zit ook de Stadswinkel, een locatie waar de gemeente diensten verleent, zoals het verstrekken van legitimatiebewijzen.


Waterkoker

Ik stel me voor aan mijn collega's en neem de mij toebedeelde plaats in, naast de vice-voorzitter. Ik ben degene die stembiljetten uitreikt aan de kiezers. Helaas is er geen werkende waterkoker, zodat de pakjes thee, oploskoffie en instant mie onbruikbaar zijn. Dat wil ik graag verholpen zien, dus ik ga in het pand rondkijken naar een waterkoker om te lenen, in overleg met de beveiliger. Ik vind op de eerste etage een waterkoker en breng die naar de stemzaal. De beveiliger is ineens wat minder hulpvaardig “nu moet ik uw naam noteren”.

Ik begrijp dat wel, als de waterkoker na afloop vermist blijkt te zijn moet iemand daarvoor aanspreekbaar/aansprakelijk zijn. Tegelijk heb ik er moeite mee dat degene die zijn nek uitsteekt ervoor opdraait. Met een zucht draai ik me om, een vijftredig trapje af, naar de balie waar hij zit. Het enthousiasme waarmee ik mijn buit wilde tonen wordt vermengd met teleurstelling - een diffuse brei, net als die andere (al dan niet afgehandelde) actiepunten van vandaag. Terwijl ik mijn voet op de grond zet draai ik mijn romp vast richting balie. Ik verdraai mijn rechterknie en stort neer, terwijl de waterkoker op de grond klettert. Luttele minuten eerder was een dame op hetzelfde trapje gestruikeld.

'U was een voorbeeld'

Mijn collega's komen eraan. Ik blijf liggen want mijn knie doet ineens zoveel pijn dat ik niet kan opstaan. Wel houd ik de moed erin. Tegen de dame die haar stem heeft uitgebracht en weer naar beneden loopt, zeg ik “mevrouw, u was een voorbeeld voor me”. Ze maakt en heel kwetsbare indruk, maar plotseling moet ze lachen en straalt trots uit. Het is ironie, maar ook een beetje waar en dat doet haar zichtbaar goed.

Ik kan nog maar een paar stappen zetten. De beveiliger helpt me opstaan en verstrekt een drukverband dat ik om mijn knie wikkel. Ik kom terecht op de stoel van degene die kiezers verwelkomt en dat wordt nu mijn nieuwe taak. Mijn knie is niet dik, rood of warm, maar doet wel steeds meer pijn als ik hem beweeg of erop steun.

Geen stap

De collega's reiken eten en drinken aan, waarbij de waterkoker goede diensten bewijst. Ik vraag me vertwijfeld af hoe ik bij het toilet kom tot ik me realiseer dat ik een vouwfiets bij me heb. Iemand haalt die en ik rij loopfietsend met mijn linker voet (mijn rechtervoet op de trapper) de route voor rolstoelers. Ik geniet er enorm van om weer even mobiel te zijn.

Steeds nadrukkelijker dringt zich de aanleiding op. Ik had niet mijn aandacht bij het neerzetten van mijn voet, maar bij alle ballen die ik in de lucht denk te moeten houden. Ik wil kunnen uitleggen (eigenlijk bewijzen) dat ik me inzet om aan alle verwachtingen te voldoen. Dat liep uit de hand.

Loopfietsend

De uren trekken voorbij. Om 21u sluit het stembureau en dan wordt er geteld. Het enige wat ik kan doen is plakkaten met pijlen en de aanduiding Stembureau ontdoen van repen plakband. De voorzitter van het stembureau ziet dat ook. Ze vraagt hoe ik denk thuis te komen, ik vertel dat het met de fiets wel lukt. Ze zegt dat ik naar huis mag, er zijn tellers genoeg. Ik teken het proces verbaal en heb al eerder afgesproken dat de waterkoker door anderen teruggebracht zal worden.

Ik volg weer loopfietsend de rolstoelroute naar beneden en vertrek. Buiten blijkt dat ik mijn rechterbeen genoeg kan buigen om het dode punt van mijn trappers te doorbreken. Ik fiets met mijn linkerbeen, wat een heel stuk sneller gaat dan loopfietsen. Thuisgekomen rij ik de portiek binnen, ga op de trap zitten en leg mijn fiets aan de trapleuning vast. Zittend druk ik mezelf achteruit, tree voor tree omhoog, en schuif achteruit over de overloop. Ik doe de voordeur open en schuif achteruit naar binnen. Gelukkig bevinden toilet en slaapkamer zich vlakbij de voordeur.

Pijnlijke les

Het is 22.20u. Ik kan nog even kameraad Frans bellen voor medisch advies: geduld nodig. Mezelf verplaatsen kan ik door te lopen op handen en knieën, net iets minder pijnlijk dan zittend achteruit schuiven. Op een haaks gebogen rechterknie kan ik een klein beetje steunen. De even mooie als pijnlijke les van vandaag is aan het indalen, maar ik bedenk met spijt dat ik er niet voor open sta. De diffuse breinbrei is een gewoonte geworden. Tegelijk is de urgentie groot: als ik de les niet trek, komt er een volgende les die nog harder is.

Net als de miraculeuze fietsrit naar huis, die ik heb volbracht, is het steeds improviseren. Bij ieder toiletbezoek vraag ik me af hoe ik de vorige keer van mijn bed op de grond ben beland en weer terug. Ik laat mijn lichaam de beweging maken waarvan ik het verloop niet kan voorspellen, maar het gaat steeds goed. Bij het bewegen blijkt dat ook mijn linkerknie aandacht vraagt: die begint kramp te geven op ongelegen momenten. Ik moet dan zorgvuldig steunen op mijn rechterknie en mijn beide handen, om mijn linkerhiel naar achter weg te strekken.

Pijnstillers 

Voor mijn rechterbeen is er geen pijnloze houding, uiteindelijk slaap ik wel een paar uur. De volgende ochtend bel ik mijn huisarts die rust voorschrijft en pijnstillers. Deze worden gehaald door buurman Albert, ik kruip over de vloer naar mijn verzekeringspas en gooi die hem toe uit het raam. Net als mijn huissleutels, zodat ik niet de deur hoef open te doen. Albert maakt ook wat te eten om de pijnstillers volgens voorschrift te kunnen innemen. 's Avonds komt kameraad Karel. Dan heb ik alles wat ik nodig heb, zoals een kussen voor onder mijn knie, een voorraadje water naast mijn bed en de oplader van mijn smartphone. Die laatste is vooral nodig om telefoonnummers te kunnen opzoeken en via sociale media wat amusement te kunnen vinden. Dat komt ook van de boekenserie Bob Evers waarvan enkele exemplaren door Karel uit de kast worden gehaald.

Nadat Frans, Albert en Karel veel goede zorgen hebben gegeven, gebeurt dat op vrijdag door  buurman Frank. Hij voorziet me onder meer van thee en belt de huisartsenpost voor het aanvragen van krukken. Die kan ik pas de volgende dag krijgen, maar wel kan ik plotseling voorzichtig rondlopen, met twee wandelstokken aan weerszijden van mijn rechtervoet. Frank doet op zaterdag boodschappen, al is dat de dag dat zich een wonder heeft voltrokken. Plotseling is de pijn zo goed als weg en kan ik korte afstanden lopen zonder stokken.

Klein hoekje

Het is wel heerlijk om autonoom te kunnen zijn en lichaamsbeweging te krijgen. Wat om aandacht blijft zeuren is de aanleiding: ik verdraaide mijn knie een graad of tien. Een klein hoekje, maar er zat een ongeluk in. Wanneer trek ik de les?

Een manier om die te laten doordringen is het uitwerken van het verhaal in dit blog. Misschien kan ik dan werkelijk gaan inzien dat het in de lucht houden van te veel ballen niet goed kan aflopen. Het credo is: alle ballen verzamelen. In gebundelde aandacht kan ik keuzes maken wanneer ik welke bal speel. Wie kaatst zonder koers, kan een bal met ongewenst effect verwachten.



Een voorbeeld van ballen in balans: tussen lucht en aarde.

Welnu ...

De volgende dag zie ik dat de stofzuiger op een plek staat om tegenaan te lopen. Ik beslis hem te verplaatsen, maar 'niet nu'. Dan: wel nu! Ik doe het gelijk en zie dat als een goede, eerste stap.

Een andere les is dat ik mensen om me heen heb op wie ik een beroep kan doen.