vrijdag 12 november 2010

Helemaal dood en bijna levend

Over: duizend onnodige doden
 

Als ziekenhuizen een checklist volgen, scheelt dat duizend doden per jaar. Zo meldt dagblad Tubantia. Ik ben erg benieuwd hoe deze conclusie van een onderzoek naar sterfgevallen rond een operatie, wordt ervaren door verschillende betrokkenen. 

Het gaat om patiënten die aan complicaties zijn overleden. Ik denk dat het woord onnodig hieraan mag worden toegevoegd. Hoe zou het zijn om kennis van te nemen van deze conclusie …
  • voor chirurgen die dergelijke operaties hebben uitgevoerd?
  • voor anesthesisten?
  • voor andere leden van operatieteams?
  • voor verplegers die moesten toezien hoe een complicatie uit de hand liep?
  • voor ambulancerijders die uit alle macht hebben geprobeerd iemand die is verongelukt of onwel geworden op de operatietafel te krijgen?
  • voor managers in ziekenhuizen die moeten beslissen over het invoeren van de checklist en over de vraag op welke termijn dat mogelijk is?
  • voor medewerkers van ziekenhuizen die patiënten bij hun operatie begeleiden en die hier nu vragen over krijgen?
  • voor patiënten die hebben meegemaakt dat een kamergenoot overlijdt?
  • voor mensen die op een wachtlijst staan voor een operatie en die hopen dat ze snel aan de beurt zijn (of toch niet)? 
  • en voor de belangrijkste groep: nabestaanden?
Zorg(vuldig)
Ik kan alleen maar zeggen hoe dit voelt voor mij. Iemand die ooit, in de jaren zeventig, een keer is

geopereerd aan een liesbreuk. Ik kan dit niet bevatten: een gewone checklist, die bijna geen extra tijd kost, halveert de kans op overlijden na een operatie. Het enige wat in me opkomt is de bovenstaande vraag en nog een paar andere:
  • gaan degenen die een operatie wel goed hebben doorstaan nu peinzen of het ook anders had kunnen aflopen? En hoe voelen ze zich? (ik denk even aan medewerkers die na een reorganisatie mogen blijven, ze voelen zich vaak schuldig ten opzichte van degenen die zijn ontslagen)
  • kunnen hulpverleners en advocaten iets doen voor de nabestaanden?
  • helpt dat? 
  • hoeveel andere simpele maatregelen dan een checklist, zijn er nog mogelijk om de kans op een fatale afloop te verkleinen?
  • hoe beoordeel ik of een ziekenhuis waarin ik beland (of een dierbare) zorg ... vuldig is?

Behalve in het AMC wordt de checklist gehanteerd door maar vijf ziekenhuizen: Amphia in Breda, Jeroen Bosch in Den Bosch, Rijnland in Leiderdorp, het AZM in Maastricht en het OLVG in Amsterdam. Een onbekend aantal andere ziekenhuizen heeft “belangstelling getoond”.

Vreemd is trouwens dat Tubantia verschillende aantallen noemt: 1.000, 3.500 en 2.000. Ook het Algemeen Dagblad strooit met strijdige cijfers. In de tweede alinea staat dat 1 op de 150 mensen overlijdt rond een operatie, terwijl aan het eind staat dat een aantal van 1,5 procent normaal is.

Zorgvuldigheid van de pers is een ander fenomeen. Laten we het even houden op duizend. Stel je voor: iemand heeft een helemaal-doodevaring. En dat gebeurt jaarlijks duizend maal. Terwijl ze bijna waren blijven leven.

donderdag 15 juli 2010

Het bleef zó rustig in de stad ...


Over: focus in de WK-finale

Het was falen in de finale tussen Spanje en Oranje. Paul de inktvis en voetbalgoeroe Johan Cruyff hebben dus gelijk gekregen met hun voorspelling over het WK voetbal. Was die misschien zelfvervullend, zijn de Nederlanders erdoor uit balans gebracht, of waren er andere oorzaken voor het verlies? Hierbij mijn analyse, uitmondend in een voorspelling van de nationaliteit van de prins-gemaal die over tig jaar koningin Amalia terzijde staat.

Focus
Tijdens de wedstrijd fietste ik naar huis. De oranjekoorts die al een maand heerste, was toen al over. Door de spanning van de finale was het eigenlijk heel erg rustig in de stad. En dat bleef zo, anders dan bij eerdere wedstrijden. Onderweg realiseerde ik me weer dat ik de kansen bij een sportwedstrijd altijd inschat op basis van de uitstraling van de spelers. Kernbegrip daarbij is focus: een staat van mentale alertheid die zowel hard als zacht is. Focus is voor mij volhardend en tegelijk soepel, creatief en onvermoeibaar positief. Volgens het AD was focus het toverwoord in de werkwijze van bondscoach Van Marwijk en dat gaf mij veel vertrouwen in een goede afloop. Ik zag ook veel focus in de uitstraling van spelers tijdens interviews op tv.

Thuisgekomen merkte ik dat ik het erg moeilijk vond om te kijken. Ik zag geen enkel spoor van focus in het spel van mijn landgenoten.  Iedere spelminuut was er onnodig balverlies, beide teams speelden heel krampachtig, Spanje helaas iets minder dan Nederland. Het elftal gedroeg zich als beginnelingen, terwijl dit land al twee keer eerder in de finale stond. De ervaring die toen werd opgedaan is toch simpel aan te boren door wat spelers van toen te raadplegen?

Geen Braafheid
Over de spelstijl is al veel gezegd, vooral door buitenlandse commentatoren. Met een eufemisme kun je zeggen dat de naam van Edson Braafheid een beetje werd gemist. Of anders dat de Nederlandse spelers de kleuren van de Spaanse vlag (rood en geel) iets te vaak hebben opgeroepen in de besluiten van de scheidsrechter. Ik had het gevoel dat Oranje er geen vertrouwen in had en probeerde dit met grove overtredingen te verbergen.

Ik heb nog niemand horen uitleggen waarom eigenlijk voor die speelstijl werd gekozen. Wel kwamen de spelers na afloop met ander commentaar: 
  • “we hadden getraind op strafschoppen … wat jammer dat we daar niet aan toe kwamen”
  • “schande dat de scheidsrechter een overtreding tegen mij niet heeft bestraft”
  • “we hadden tot nu toe elke wedstrijd geluk, dat had weer moeten gebeuren”.

Geen reflectie
Het verbijstert mij als er zulke opmerkingen worden gemaakt, zonder enige reflectie op de kwaliteit van het spel. Ik neem aan dat op een goed moment de spelers elkaar hierop zullen aanspreken, ik kan alleen maar constateren dat na de halve finale de focus had plaatsgemaakt voor angst en dat het niet was gelukt hier een effectieve oplossing voor te vinden.

Hoe zou dat gekomen zijn? Ik ben niet zo heel erg thuis in de voetbalwereld, maar ik heb een sterk vermoeden dat gaandeweg onder de toenemende druk de focus verloren ging. De onbevangen gedrevenheid die daarbij hoort, raakte geblokkeerd door een repeterende vraag ‘ALS we maar niet FALEN in de FINALE …!’ Dit ontaardde in pogingen elkaar met loze peptalk moed in te praten. Maar uitlatingen als ‘we zijn het langst ongeslagen van alle deelnemende ploegen’, roepen natuurlijk alleen maar twijfel op: ‘hoelang kan dat nog doorgaan?’.  

Koningskoppel
Dat doet me denken aan het WK van 1974 toen ik na een imponerende zegereeks, tijdens de finale plotseling een merkwaardige mengeling ontwaarde bij de Oranjespelers: onmacht en zelfvoldaanheid. Naar mijn overtuiging was het deze tweespalt die commentator Herman Kuiphof, toen Duitsland op voorsprong was gekomen, de uitroep ontlokte ‘zijn we d’r toch weer ingetuind’.

Afgezien van alle Oranjeklanten op het veld, zaten er nog twee op de tribune: Willem-Alexander en Máxima. Grappig eigenlijk dat tijdens de finale van 1974 de toenmalige kroonprinses Beatrix een partner had met de Duitse nationaliteit, het land van de tegenstander. Toen zij het koningskoppel vormden, trof hun oudste zoon als kroonprins, een partner in Argentinië, het land waartegen we speelden in 1978. Het ziet er nu dus naar uit dat hun dochter Amalia een Spaanse partner zal kiezen. Maar het kan natuurlijk zijn, dat inktvis Paul daar heel anders over denkt.

Links naar voetbalcommentaar
Andere interpretaties:
Over de focus AD-columnist Chris van Nijnatten en NOS Studio Sport.

woensdag 31 maart 2010

Moet dat nou – als bijna iedereen wil?

Fluitend op weg naar nieuwe samenleving
Yes – we should
, luidt de kop van een blog van publicist Joop Hazenberg op de website Bright.nl. Het stuk gaat over de noodzaak van maatschappijverandering en de instrumenten daarvoor die de jongeren van vandaag in handen hebben. Wat mij betreft een heel sympathiek stuk waarop ik graag reflecteer.


Herkenbaar
Wat ik herken in dit artikel over de zogenaamde 'netwerkgeneratie', is onder meer:
  • de politiek is met zichzelf bezig
  • de ambtenarij mijdt risico’s
  • de pers jaagt op incidenten.
Het bovenstaande valt wat mij betreft onder de (begrijpelijke) neiging om belangen op de korte termijn veilig te stellen uit angst dat een ander je de loef afsteekt. Daarnaast ziet Hazenberg de volgende verschijnselen:
  • de roep om een daadkrachtige, faciliterende en flexibele overheid die zich onthoudt van betutteling
  • de samenleving wordt complexer en de burger steeds mondiger
  • de netwerkgeneratie is in staat de samenleving een nieuwe weg te doen inslaan, zoals is gebleken bij de rol die zij gespeeld hebben bij de verkiezing van Obama tot president van de VS.
Ik heb ook enkele kanttekeningen bij het stuk:
  • de aftakeling op het Binnenhof is volgens mij niet een ontwikkeling van de laatste jaren, ik denk dat die al vele tientallen jaren heeft geduurd en dat juist de revolte van Pim Fortuyn, acht jaar geleden, heeft geleid tot bezinning en volwassenheid. Ik heb niet op hem gestemd, maar zag wel met genoegen wat hij teweeg bracht. Zo zijn politieke bestuurders veel meer dan voorheen bereid targets te stellen en daarop te worden afgerekend. Dat gaat met horten en stoten, maar het is wel een verandering in de politieke cultuur waarvan de snelheid mij zeer heeft verbaasd
  • ik zie ook dat parlementair journalisten minder angstig zijn hun relatie met een bewindspersoon op het spel te zetten
  • het rookverbod vind ik een ongelukkig voorbeeld van de mondigheid van burgers, dit soort protestbewegingen zijn er altijd al geweest (ook voor WO II al), het is veel meer een voorbeeld van een overheid die slordige regelgeving produceert en die vervolgens met de neus op dat feit wordt gedrukt door lieden die creatief en met juridische onderbouwing te werk gaan. Daarom is het als case wel een ondersteuning van het betoog van Hazenberg.

Raffinement
Ik zie overeenkomsten tussen zijn betoog en die van Irene van Lippe (prinses), Adjiedj Bakas (trendwatcher), Rini Biemans (Antenne Rotterdam) en vele artikelen in het blad Ode. Het pleidooi voor herijking van de rol van de overheid (meer creatief, daadkrachtig en faciliterend) stond twintig jaar geleden bekend als de roep om ‘sociale vernieuwing’, die uiteindelijk ook door toenmalig premier Lubbers in zijn laatste kabinet werd omarmd. Uiteindelijk kwam er weinig van terecht omdat de gevestigde belangen de touwtjes toch in handen bleven houden. Nu kan het anders zijn omdat de netwerkgeneratie, niet meer van plan is de idealen zo maar over boord te zetten. Anderzijds is het raffinement en de brutaliteit van de gevestigde belangen ook vergroot, dus wie niet sterk is moet slim zijn …

Sterk staan
In de eerste plaats is de netwerkgeneratie inderdaad slimmer dan bijvoorbeeld de idealisten uit de jaren zestig (die dachten dat ze met het houden van obligate demonstraties de publieke opinie zouden veranderen). En ze staan nog sterk ook, door hun grote aantal, door de hedendaags communicatiemiddelen die zorgen dat ze elkaar snel kunnen vinden en door de overtuiging dat de nood van de samenleving hoger is dan ooit.

Hoe sterk ze staan blijkt nu of in de nabije toekomst op verschillende onderdelen van het economisch leven, een front waar belangrijke verandering vaak ingezet worden doordat pioniers een financieel voordeel kunnen halen dat navolging vindt.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren ...
  • op de arbeidsmarkt: organisaties willen talentvolle sollicitanten werven en ze willen medewerkers wiens motivatie behouden blijft
  • op de afzetmarkt, waar de goodwill van consumenten moet worden gewonnen
  • en uiteindelijk ook op de kapitaalmarkt, waar aandeelhouders keuzes maken voor een goed rendement. Het is onomstotelijk vastgesteld (al wordt dat nog niet begrepen) dat dit samenhangt met een beleid dat niet puur op materiële resultaten is gericht en dat evenwichtig verdeeld is over de factoren people, planet en profit.
Als de netwerkgeneratie deze mogelijkheden gebruikt op de manier die Hazenberg voorziet, gedreven op zoek naar verbetering, dan geef ik ze veel kans op succes. Zeker als ze zich onthouden van beschuldigingen tegen de huidige generatie, want daarmee zou alleen weerstand worden uitgelokt.

Instinct
Die weerstand lijkt economisch van aard. Het zijn inderdaad vaak economische belangen die langdurig dwars kunnen liggen, maar ze gaan ook (zoals ik hierboven schreef) als eerste overstag. Wat mij betreft is de kern van de weerstand vooral psychologisch. In de menselijke hersenen geldt verandering als een bedreiging en een niet acute bedreiging is een fenomeen dat zo lang mogelijk ontkend wordt. Dat heeft allemaal te maken met vechten versus vluchten, met eten of gegeten worden en allerlei andere instinctieve neigingen die niet meer functioneel zijn, maar die nog wel in ons gedrag zitten gebakken.

Transparantie
Ik zou dus de oproep van Hazenberg graag willen ondersteunen, maar liever niet onder het motto Yes, we should. Ik was opgelucht toen ik deze titel las, want ik hoorde hem eerst en dacht toen aan Yes, we shoot. Ik begreep dat niet want ik zou die kreet eerder associëren met de republikeinse beweging in de VS die foto’s van democratische politici verspreidt met het vizier van een geweer op hun gezicht getekend. Dit is een misverstand dat ook bij anderen kan ontstaan. Daarnaast heeft het woord should voor mij een moralistische lading, iets met veel impliciete normen en waarden, wat volgens mij in strijd zou zijn met de transparantie die de netwerkgeneratie nastreeft. Bovendien zegt should meer over de intentie dan over het gewenste resultaat en daar gaat het uiteindelijk om.

Vrolijk
Tot slot heeft should voor mij ook iets verplichtends, de neiging om jezelf of een ander iets op te leggen. Dat is niet verstandig want het roept weerstand op en dat hoeft helemaal niet als je schetst wat het alternatief is. Wanneer duidelijk wordt dat doorgaan op de oude weg eigenlijk alleen maar onheil oplevert voor onze generatie, dus nog veel meer voor het nageslacht, dan is de keus snel gemaakt. Weldenkende mensen die bewust leven, zijn vrolijk bezig een nieuwe samenleving vorm te geven.

Tips
Als vijftiger behoor ik niet tot de netwerkgeneratie, dus ik bewaar een gepaste afstand en geef een paar ongevraagde adviezen:
  • laat duizend bloemen bloeien, laat iedereen zichzelf zijn en in alle diversiteit bijdragen aan een mozaïek van de nieuwe maatschappij. Dat schept de meeste kans op een collectief resultaat waar iedereen achter staat en waarin ook het eigen aandeel als vorm van zingeving herkenbaar blijft
  • kweek vertrouwen door in dialoog te gaan
  • werk aan draagvlak op basis van argumenten. Nieuwe technieken zijn hierbij behulpzaam (internet, stemkastjes e.v.a.) en nieuwe methodes voor besluitvorming, zoals sociocratie
  • bundel kennis en kwaliteiten, wissel uit met fora, filmpjes, bijeenkomsten en natuurlijk twitter en blogs
  • je zult wel eens weerstand tegen komen, bij jezelf, onderling en in de buitenwereld. Probeer altijd de behoefte erachter te ontdekken en kijk op welke manier die het best kan worden gerealiseerd
  • blijf opgewekt en gebruik humor.
Ik wens Prospect veel succes. En als ik nog eens wat kan doen, dan hoor ik het wel.

Links
Adjiedj Bakas, trendwatcher
Antenne Rotterdam, creatief buurtbeheer
Prospect, denktank van Joop Hazenberg
sociocratie, besluitvormingsmodel voor draagvlak